Het Belgische leger
in de Grote Oorlog
600 pages, approx. 1650 colour colour photographs, contemporary BW-photographs and illustrations, bound in linen with a protective cover. Format: 29.5 x 26.0 cm
€99,00
Inhalt:
België: in augustus 1914 haalt de naam plots alle krantenkoppen. Het Duitse keizerrijk heeft de internationale afspraken immers naast zich neergelegd en is een neutraal land binnengevallen. De Britse oorlogsverklaring blijft dan ook niet uit. “Poor little Belgium” dient, samen met Servië, te worden verdedigd, waardoor de strijd van de geallieerde landen meteen legitiem wordt.
Op het militaire vlak weet het Belgische leger iedereen te verwonderen door zijn weerstand, die veel sterker is dan verwacht. Hoewel de strijdmacht over een eerder beperkt aantal manschappen beschikt (230.000), slaagt ze erin de vijand de hele oorlog lang van op een stukje deels overstroomd grondgebied het hoofd te bieden én in de herfst van 1918 een nieuw offensief te lanceren. In deze context verkrijgt België, als slachtoffer van omvangrijke verwoestingen en systematische industriële ontmanteling, bij de opmaak van de vredesverdragen prioritair compensaties.
Dit boek van zo’n 600 pagina’s en met meer dan 1.650 foto’s (zowel in zwart-wit als in kleur) is gewijd aan de uniformen en de uitrustingen van het Belgische leger en verwante gewapende instellingen zoals de burgerwacht en de Openbare Weermacht in Congo. De bibliografie over dit onderwerp was tot nog toe heel beperkt, met slechts enkele artikels en brochures.
Het werk is ongezien door zijn omvang en mag dus als een referentie gelden. Het steunt op de immense verzameling van het Belgische Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, aangevuld door enkele privécollecties, waardoor een zo groot mogelijk aantal objecten kon worden geïllustreerd. Zoals vele legers van kleine staten volgt het Belgische silhouet anno 1914 de grote mogendheden: Frankrijk voor de uniformen en Duitsland voor de uitrustingen. Uit budgettaire overwegingen wordt het silhouet van de infanteristen (linie-infanterie, jagers te voet, karabiniers,…) en van de cavaleristen (gidsen, lansiers, jagers te paard,…), artilleristen of genie vereenvoudigd. De wapens onderscheiden zich nog enkel door een karakteristiek, zij het voorbijgestreefd, hoofddeksel. Deze zin voor eenvormigheid loopt in 1915 uit op de kaki tenue, met één enkele snit naar Engels model voor iedereen en de Franse Adrian-helm. Door de oorlogsomstandigheden komen de materialen en de uitrustingen van zowat overal: Frankrijk, Groot-Brittannië, Italië, Rusland, Argentinië of de Verenigde Staten. Vandaag zijn al deze objecten uiterst zeldzaam geworden.